De meeste vogels zijn gebaat bij rust. Verstoring, met name tijdens het broedseizoen, kan een bedreiging zijn voor het broedsucces en de algehele overleving van een populatie.
Van een selecte groep bijzonder gevoelige soorten worden daarom de broedlocaties afgeschermd.
Het betreft met name de roofvogels, die na decennia vervolging in het verleden, uiterst schuw en nerveus zijn geworden. Aangezien de horsten van roofvogels vaak jaren achtereen gebruikt worden, is besloten deze locaties niet te tonen.
Ook de uilen worden achter gehouden. Bij deze groep is er weinig vrees voor vervolging en ze worden niet bijzonder nerveus bij een verstoring, maar sinds Harrie Potter is het hebben en houden van een uil een gevaarlijke mode geworden.
Verder zijn er enkele soorten met een (te) grote aantrekkingskracht voor fotografen, bijvoorbeeld Bijeneter, Hop, Raaf en Kraanvogel.
Publicatie van broedlocaties van deze soorten kan alleen aan de orde zijn in combinatie met vervaging en vertraging.
Hier worden deze soorten vervaagd tot kilometerhok-niveau.
Deze vervaging wordt in uitzonderlijke gevallen met grote vertraging opgeheven, pas als de soort er al jaren niet meer is aangetroffen (bijv. de Hop op de Hamert).
Aangezien roofvogelhorsten soms wel twintig jaar mee gaan, wordt daarvan de vervaging niet opgeheven.
|
De lijst met afgeschermde soorten:
- Boomvalk
- Bosuil
- Bruine Kiekendief
- Buizerd
- Dwerguil
- Havik
- Kerkuil
- Kraanvogel
- Oehoe
- Raaf
- Ransuil
- Rode Wouw
- Slechtvalk
- Sperwer
- Steenuil
- Torenvalk
- Wespendief
- Zwarte Wouw
|